Audiovisueel archiefmateriaal bij de gesubsidieerde muziekorganisaties
In het voorjaar van 2018 voerde Resonant (nu CEMPER) op vraag van VIAA een kort cijferonderzoek naar het audiovisueel archief bij muziekorganisaties. 83 organisaties werden aangeschreven met een bevraging (opgesteld door PACKED vzw) naar de aantallen en de diverse types van analoge en digitale audiovisuele dragers.
De bevraging richtte zich tot muziekorganisaties die op basis van het Kunstendecreet structurele subsidies ontvangen (ensembles, orkesten, concerthuizen, clubs, muziekeducatieve organisaties …), tot de koepels voor amateurkunsten en tot een aantal organisaties die op een andere basis van de Vlaamse overheid ondersteuning genieten. Het doel van de bevraging was om cijfers te verzamelen om na te gaan in hoeverre het relevant is om de komende jaren digitaliseringsprojecten voor de muzieksector op te starten en bij de Vlaamse overheid de nodige middelen te vragen. Een gelijkaardige bevraging bij de podiumkunsten leidde intussen tot digitalisering van hun audiovisueel materiaal.
Resultaten
54% van de aangeschreven organisaties nam deel aan de bevraging. Op basis hiervan kunnen we de eerste bevindingen noteren.
Niet alle organisaties beschikken over dezelfde type dragers. Uit de antwoorden onderscheiden we 21 types van analoge formaten. De meest gebruikte formaten zijn grammofoonplaten, audiotape (open spoel), audiocassette, videocassette, cd en dvd. Grammofoonplaten en cd’s hebben de overhand. Deze zijn vooral aanwezig in collecties die vanuit documentair standpunt werden aangelegd (bijvoorbeeld bij de koepels voor amateurkunsten).
Geluidsopnames hebben het overwicht op beeldopnames. Dit lijkt logisch voor de muzieksector, maar we moeten dat nuanceren: de ensembles zelf hebben over het algemeen weinig zelfgemaakte opnames met eigen werk in huis. De geluidsopnames worden over het algemeen uitbesteed aan het professionele circuit van studio’s en uitgeverijen. Al werkt een orkest of ensemble dat het klassieke repertoire uitvoert, totaal anders dan een ensemble voor hedendaagse muziek.
Bij de muziekclubs is er veel onderling verschil: sommigen capteren alle optredens. Bij de festivalorganisaties wordt vaak verwezen naar de vroegere captaties door de openbare omroep. Door de samenwerking van de openbare omroep met VIAA is een deel van hun muzikaal erfgoed, met name voor de 20ste eeuw, min of meer veiliggesteld.
Opvallend is de omvang van de collecties bij de steunpunten voor amateurkunsten, al legt elk van deze organisaties eigen accenten.
Een bijkomende kanttekening die we nog kunnen maken, is het feit dat het repetitieproces soms wordt opgenomen. We moeten ons de vraag stellen of het wenselijk is om dit te digitaliseren (denk hierbij aan de nieuwe privacywetgeving).
De bevraging polste ook naar de omgang met het digitaal archief. Enkele organisaties hebben hierrond al verregaande expertise ontwikkeld en weten zeer goed hoe men het digitale archief veilig kan stellen. Verontrustend is evenwel het antwoord op de vraag naar het maken van een back-up op regelmatige basis. 43% van de bevraagden geeft hierop geen antwoord. Dit verantwoordt toch wel de noodzaak aan ondersteuning vanuit de erfgoedsector aan de kunstenorganisaties.
Duimen maar …
De bevraging was voor Resonant alleszins een goede oefening om het erfgoed bij de vele muziekorganisaties verder in kaart te brengen, ook al ging het hierbij hoofdzakelijk om gesubsidieerde organisaties. Het is voorlopig een cijferinventaris voor VIAA om de noodzaak aan het opzetten van digitaliseringsprojecten aan te tonen. We rekenen op het inzicht bij de Vlaamse overheid voor een verdere ondersteuning om ons muzikaal erfgoed duurzaam te bewaren.